reflecteert
Nederlands
Woordafbreking
- reĀ·flecĀ·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reflecteren |
reflecteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reflecteren
- Jij reflecteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reflecteren
- Hij reflecteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van reflecteren
- Reflecteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.