reflecteert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reĀ·flecĀ·teert

Werkwoord

vervoeging van
reflecteren

reflecteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reflecteren
    • Jij reflecteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reflecteren
    • Hij reflecteert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van reflecteren
    • Reflecteert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.