reed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reed    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /re/, /ret/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ret/
    • (Limburg): /red/
Woordafbreking
  • reed

Werkwoord

vervoeging van
rijden

reed

  1. enkelvoud verleden tijd van rijden
    • Ik reed. 
    • Jij reed. 
    • Hij, zij, het reed. 
vervoeging van
reden

reed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Ik reed. 
  2. gebiedende wijs van reden
    • Reed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Reed je? 

Gangbaarheid

  • Het woord reed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.