redeneerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·de·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
redeneren

redeneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van redeneren
    • Ik redeneerde. 
    • Jij redeneerde. 
    • Hij, zij, het redeneerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.