rara
![]() |
Nederlands
Woordafbreking
- ra·ra
Woordherkomst en -opbouw
Tussenwerpsel
rara
- raad eens
- om een raadsel aan te geven
- Vier ouwe wijven
konden elkaar niet krijgen;
ze liepen allemaal even hard,
rara wat is dat? [4]
- Vier ouwe wijven
- om aan te geven dat iets onbegrijpelijk is
- En soms zie je gewoon iets dat je niet herkent en in geen enkele vertrouwde categorie onder kunt brengen. Rara, wat is dit? Zulke foto's ondermijnen je vertrouwen in de vanzelfsprekendheid van de zichtbare wereld en vragen om een verklaring. [5]
- ironisch, om te benadrukken dat iets algemeen bekend of eenvoudig te beredeneren is
- "Gek is dat: hoewel er nu geen douanecontrole is en er geen invoerrechten worden geheven, zijn toch veel artikelen veel duurder op Sint Maarten dan op andere eilanden waar wel belasting wordt betaald. Rara, hoe kan dat", aldus een scherpe Duncan. "Laten we ons toch niet voor de gek laten houden: het bedrijfsleven wil gewoon niet dat iemand in hun boeken kijkt, want dan blijkt hoeveel winsten er gemaakt worden." [6]
Gangbaarheid
- Het woord rara staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rara' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "rara" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- rara op website: Etymologiebank.nl
- Constandse, D. "Raadselpoëzie" in: Hollands Maandblad. 515 jrg. 32 nr. 10 (1990) Stichting Hollands Maandblad / Veen Uitgevers, Sassenheim; p. 31; geraadpleegd 2017-09-30
- Meeuse, P. "Als je haar maar goed zit" in: De Gids. jrg. 164 nr. 1/2 (januari/februari 2001) J.M. Meulenhoff, Amsterdam; p. 118; geraadpleegd 2017-09-30
- "'Ook Bovenwinders moeten gaan bijdragen'. Duncan (SPA) pleit voor fiscale gelijkheid tussen alle burgers." in: Amigoe jrg. 112 nr. 122 (30 mei 1995) ; p. 2 kol. 6; geraadpleegd 2017-09-30
Latijn
Bijvoeglijk naamwoord
rāră
- nominatief vrouwelijk enkelvoud van rārus
- vocatief vrouwelijk enkelvoud van rārus
- nominatief onzijdig meervoud van rārus
- accusatief onzijdig meervoud van rārus
- vocatief onzijdig meervoud van rārus
rārā
- ablatief vrouwelijk enkelvoud van rārus
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.