rantsoen
Nederlands
Woordafbreking
- rant·soen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘portie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rantsoen | rantsoenen |
verkleinwoord | rantsoentje | rantsoentjes |
Gangbaarheid
- Het woord rantsoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rantsoen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.