rabiës
Nederlands
Woordafbreking
- ra·bi·es
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hondsdolheid’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
- Afkomstig van het Latijnse woord rabies (razernij). [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rabiës | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
rabiës v
- (medisch), (diergeneeskunde) ernstige aandoening als gevolg van een infectie met het rabiësvirus, meestal door een beet van een besmet dier
- Rabiës is uiterst gevaarlijk voor mensen en leidt onbehandeld tot de dood.
Gangbaarheid
- Het woord rabiës staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rabiës' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.