puim
Nederlands
Woordafbreking
- puim
Zelfstandig naamwoord
- stukje puimsteen
- sponsachtige gestolde lava, gebruikt voor slijpen en polijsten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
puimen |
puim
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puimen
- Ik puim.
- gebiedende wijs van puimen
- Puim!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puimen
- Puim je?
Gangbaarheid
- Het woord puim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'puim' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.