proosdij
Nederlands
Woordafbreking
- proos·dij
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘waardigheid van proost’ voor het eerst aangetroffen in 1296 [1]
- afgeleid van proost met het achtervoegsel -ij [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proosdij | proosdijen |
verkleinwoord | proosdijtje | proosdijtjes |
Zelfstandig naamwoord
proosdij v
- (religie) de ambtswoning van een proost
- (middeleeuwen) een wereldlijk gebied bestuurd door een abt of proost
Gangbaarheid
- Het woord proosdij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proosdij' herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.