proosdij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • proos·dij
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘waardigheid van proost’ voor het eerst aangetroffen in 1296 [1]
  • afgeleid van proost met het achtervoegsel -ij [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord proosdij proosdijen
verkleinwoord proosdijtje proosdijtjes

Zelfstandig naamwoord

proosdij v

  1. (religie) de ambtswoning van een proost
  2. (middeleeuwen) een wereldlijk gebied bestuurd door een abt of proost

Gangbaarheid

  • Het woord proosdij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
15 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.