projecteerde
Nederlands
Woordafbreking
- pro·jec·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
projecteren |
projecteerde
- enkelvoud verleden tijd van projecteren
- Ik projecteerde.
- Jij projecteerde.
- Hij, zij, het projecteerde.
- Ik projecteerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.