prion
Nederlands
Woordafbreking
- pri·on
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘eiwitachtig infectieus deeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prion | prionen |
verkleinwoord | prionnetje | prionnetjes |
Zelfstandig naamwoord
prion o
Afgeleide begrippen
- prionziekte
Gangbaarheid
- Het woord prion staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prion' herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.