prietpraat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • priet·praat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kletspraat’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prietpraat -
verkleinwoord prietpraatje prietpraatjes

Zelfstandig naamwoord

prietpraat m [3]

  1. onbeduidend gepraat
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord prietpraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.