prevel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • preĀ·vel

Werkwoord

vervoeging van
prevelen

prevel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prevelen
    • Ik prevel. 
  2. gebiedende wijs van prevelen
    • Prevel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prevelen
    • Prevel je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.