prevelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mompelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prevelen
prevelde
gepreveld
zwak -d volledig

Werkwoord

prevelen

  1. overgankelijk weinig verstaanbaar iets opzeggen
    • De man prevelde een kort gebed en verliet het graf. 

Gangbaarheid

  • Het woord prevelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.