prefect
Nederlands
Woordafbreking
- pre·fect
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘ambtenaar, hoofd’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
- uit het Frans of Latijn prae (voor) facere (doen/maken) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prefect | prefecten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
prefect m [3]
- bevelhebber, leider, belangrijk ambtenaar bij de Romeinen
- Als prefect Pontius Pilatus hem toont aan landgenoten, schreeuwen die: „Weg met hem, aan het kruis met hem”. Het thema Ecce homo - de woorden ‘zie de mens’ die Pilatus uitsprak - is vaak geschilderd. [4]
- gouverneur van een Frans departement
- Hij wil daarom een referendum. De vraag: ‘Bent u het eens met het vestigen van nieuwe migranten die opgedrongen zijn door de staat zonder de gemeenteraad te consulteren?’ Maar de prefect (departementaal vertegenwoordiger van de staat) heeft al laten weten dat hij dit plan, vorige week door de raad goedgekeurd, bij de rechter zal aanvechten: gemeentes gaan niet over immigratiebeleid. [5]
Gangbaarheid
- Het woord prefect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prefect' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "prefect" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- prefect op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Bram de Klerck 15 november 2016
- NRC Peter Vermaas 31 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.