prefabriceert
Nederlands
Woordafbreking
- pre·fa·bri·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prefabriceren |
prefabriceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prefabriceren
- Jij prefabriceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prefabriceren
- Hij prefabriceert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van prefabriceren
- Prefabriceert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.