prakken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eten met een vork fijnmaken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1871 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prakken
prakte
geprakt
zwak -t volledig

Werkwoord

prakken

  1. overgankelijk eten fijndrukken, meestal met een vork
    • Zij prakte de aardappel en de worteltjes en begon de kleuter te voeren. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

prakken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord prak

Gangbaarheid

  • Het woord prakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.