portee
Nederlands
Woordafbreking
- por·tee
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draagwijdte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portee | portees |
verkleinwoord | porteetje | porteetjes |
Zelfstandig naamwoord
portee v
- het belang dat iets gebeurt
- de draagwijdte van een kanon
Gangbaarheid
- Het woord portee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'portee' herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.