popelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in spanning verkeren’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
popelen
popelde
gepopeld
zwak -d volledig

Werkwoord

popelen

  1. Iets zo graag willen dat je hart bonst en je niet stil kunt blijven staan.
    • Hij staat te popelen om zijn vrouw te kussen. 
Afgeleide begrippen
  • gepopel

Gangbaarheid

  • Het woord popelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.