poog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poog    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈpoχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈpox/
Woordafbreking
  • poog

Werkwoord

vervoeging van
pogen

poog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
    • Ik poog. 
  2. gebiedende wijs van pogen
    • Poog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
    • Poog je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.