poffer

Nederlands

[1] vrouw met poffer
Uitspraak
Woordafbreking
  • pof·fer
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling poffen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord poffer poffers
verkleinwoord poffertje poffertjes

Zelfstandig naamwoord

poffer m [2]

  1. ouderwets hoofddeksel voor vrouwen uit Noord-Brabant
  2. klein pistool
  3. iemand die op krediet koopt
  4. (voeding) een in een speciale pan met ondiepe putjes van een vloeibaar beslag gebakken lekkernij

Gangbaarheid

  • Het woord poffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.