poespas
Nederlands
Woordafbreking
- poes·pas
Zelfstandig naamwoord
poespas v/m
- overbodige handelingen, nutteloos ritueel
- Hij wilde niets met die poespas te maken hebben.
- Hier, dit is wat je moeder geschreven heeft over deze gebeurtenis.' Op de achterkant van een gespaarde koffiezegel stond met sierlijk krullende letters:Met weinig poespas en geen religie, want dat helpt toch niet, uiteindelijk [3]
Afgeleide begrippen
- poespasserij
Gangbaarheid
- Het woord poespas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'poespas' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "poespas" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- poespas op website: Etymologiebank.nl
- Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 267
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.