poeper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poe·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van poepen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord poeper poepers
verkleinwoord poepertje poepertjes

Zelfstandig naamwoord

poeper m [1] [2]

  1. iemand die poept
  2. (informeel) achterste
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord poeper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.