pluvier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plu·vier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘steltloper’ voor het eerst aangetroffen in 1272 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pluvier pluvieren
verkleinwoord pluviertje pluviertjes

Zelfstandig naamwoord

pluvier v / m [3]

  1. (vogels) plevier
Hyponiemen
  • goudpluvier, vorkstaartpluvier, zandpluvier, zeepluvier
Afgeleide begrippen
  • pluviervogel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pluvier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.