plager

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van plagen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord plager plagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

plager m [1]

  1. iemand die iemand anders kwelt
    • De vervelende jongen was een plager die alle meisjes aan de haren trok. 
  1. iemand die iemand anders op een goedaardige wijze lastig valt
    • Hij is een vrolijke plager die zelf ook wel tegen een grapje kan. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • dierenplager

Gangbaarheid

  • Het woord plager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.