piëdestal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pië·de·stal, pi·ede·stal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voetstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord piëdestal piëdestallen
piëdestals
verkleinwoord piëdestalletje piëdestalletjes

Zelfstandig naamwoord

piëdestal m en o

  1. voetstuk, zuilvoet
    • Dat werd op een piëdestal gezet. 

Gangbaarheid

  • Het woord piëdestal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.