pitten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pit·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘Bargoens: slapen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pitten
pitte
gepit
zwak -t volledig

Werkwoord

pitten [4] [5] [6] [7]

  1. onovergankelijk (informeel) slapen
  2. overgankelijk van ogen ontdoen (aardappelen etc.)

Zelfstandig naamwoord

pitten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pit

Gangbaarheid

  • Het woord pitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.