pijnigt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pijĀ·nigt

Werkwoord

vervoeging van
pijnigen

pijnigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pijnigen
    • Jij pijnigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pijnigen
    • Hij pijnigt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van pijnigen
    • Pijnigt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.