perceel
Nederlands
Woordafbreking
- per·ceel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘pand, stuk land’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | perceel | percelen |
verkleinwoord | perceeltje | perceeltjes |
Zelfstandig naamwoord
perceel o
- een stuk grond waarvoor één rechtsorde geldt, dat wil zeggen dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht
- De percelen worden geregistreerd bij het Kadaster.
Gangbaarheid
- Het woord perceel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'perceel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.