patchwork
Nederlands
patchwork
Woordafbreking
- patch·work
Zelfstandig naamwoord
patchwork o
- een handwerktechniek waarbij lapjes katoenen stof van verschillende kleur en grootte aan elkaar worden genaaid
- iets wat door middel van de patchworktechniek is gemaakt
- Zangeres Rachel Kramer heeft zichzelf vanmorgen op een zachte patchwork sprei gedrapeerd. [2]
- Als er al decoratie was, dan was die artisanaal, zoals bij de mooie patchwork kledingstukken van Dries Van Noten en de lieflijke, los gebreide truien van Ann Demeulemeester. [3]
- „Een H&M van Balmain doet als snel twee keer de aankoopprijs omdat mensen hem waarschijnlijk nooit meer kunnen vinden”, zegt Scarlett Rachamim, oprichter van de webshop Unique Designer Pieces waar tweedehands designer-items van de hand gaan. Limited editions lonen al snel, weet ze. „Een blauwe Chanel patchwork quilt 2.55 in jeans, was €3500 in de winkel. Vorig jaar verkochten wij die voor €3900. Ik denk dat hij inmiddels meer waard is.” [4]
- iets wat bestaat uit allerlei verschillende niet goed bij elkaar passende zaken
Synoniemen
- [2] lappensprei, lappendeken
- [3] samenraapsel , samenflansel
Afgeleide begrippen
- [3] patchworkgezin
Gangbaarheid
- Het woord patchwork staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'patchwork' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- patchwork op website: Etymologiebank.nl
- Tubantia Tom Tates en Suzanne Borgdorff 25-07-18 Michael rijdt 'als een gek' naar Den Haag en Bridget heeft koele date
- NRC Milou van Rossum 30 juni 2016
- De Telegraaf LORRAINE MARLISA 02 dec. 2017 Deze luxe cadeaus worden meer waard
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.