participeerde
Nederlands
Woordafbreking
- par·ti·ci·peer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
participeren |
participeerde
- enkelvoud verleden tijd van participeren
- Ik participeerde.
- Jij participeerde.
- Hij, zij, het participeerde.
- Ik participeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.