paffen
Nederlands
Woordafbreking
- paf·fen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoorbaar tabak roken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1867 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
paffen |
pafte |
gepaft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
paffen
- inergatief tabak roken
- Ik heb nooit van paffen gehouden.
- inergatief schieten
- De soldaten in de hinderlaag paften er plotseling op los.
Gangbaarheid
- Het woord paffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paffen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.