overreageren
Nederlands
Woordafbreking
- over·re·a·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over bw en reageren ww
Werkwoord
overreageren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overreageren |
overreageerde |
overgereageerd |
zwak -d | volledig |
- naar aanleiding van een gebeurtenis, op een overmatige manier actie ondernemen
- Maar het doel van de aanslagpleger is bereikt, de angst is gezaaid en daar gaat het terroristen om. Nog even en het Amerikaanse State Department raadt het reizen naar Europa af. Het is zaak om niet te overreageren op de gebeurtenis. [1]
- De buitenlandministers zullen onder meer van gedachten wisselen over hun houding tegenover Turkije. Boris Johnson waarschuwt zijn collega’s niet te overreageren na de gebeurtenissen in de nasleep van de couppoging van 15 juli. [2]
Gangbaarheid
- Het woord overreageren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overreageren' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Reformatorisch Dagblad 20-12-2016 Hoogleraar Bakker: Aanslag uit het boekje
- De Standaard 14/11/2016 door jdb Boris Johnson: “Verkiezing van Trump kan goede zaak zijn voor Europa”
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.