overbezorgd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·zorgd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen overbezorgdoverbezorgderoverbezorgdst
verbogen overbezorgdeoverbezorgdereoverbezorgdste
partitief overbezorgdsoverbezorgders-

Bijvoeglijk naamwoord

overbezorgd [1]

  1. al te bezorgd, zodat zowel degene die zich zorgen maakt als degene waarover de zorgen gemaakt worden, er last van hebben
    • De overbezorgde moeder liet haar kinderen niets ondernemen zodat het ongezonde bleekneusje werden en ze zelf kalmeringstabletten nodig had. 
    • De overbezorgde Ned doet er al zijn hele leven alles aan om zijn dochter Stephanie te beschermen tegen foute mannen. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord overbezorgd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC André Waardenburg 20 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.