organiseer
Nederlands
Woordafbreking
- or·ga·ni·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
organiseren |
organiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van organiseren
- Ik organiseer.
- gebiedende wijs van organiseren
- Organiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van organiseren
- Organiseer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.