opvrolijkten
Nederlands
Woordafbreking
- op·vro·lijk·ten
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| opvrolijken |
opvrolijkten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opvrolijken
- ...dat wij opvrolijkten.
- ...dat jullie opvrolijkten.
- ...dat zij opvrolijkten.
- ...dat wij opvrolijkten.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.