opstaand
Nederlands
Woordafbreking
- op·staand
Deelwoord
deelwoord | ||
---|---|---|
onverbogen | opstaand | |
verbogen | opstaande | |
vervoeging van | ||
opstaan |
opstaand onvoltooid deelwoord van opstaan
- bijwoordelijk gebruikt
- Snel opstaand rende hij naar de overkant.
stellend | |
---|---|
onverbogen | opstaand |
verbogen | opstaande |
partitief | opstaands |
- attributief gebruikt:
Bijvoeglijk naamwoord
opstaand
- overeind staand
- De tafel had een opstaande rand.
Afgeleide begrippen
- opstaander
Gangbaarheid
- Het woord opstaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opstaand' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.