opschepperig
Nederlands
Woordafbreking
- op·schep·pe·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opscheppen met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opschepperig | opschepperiger | opschepperigst |
verbogen | opschepperige | opschepperigere | opschepperigste |
partitief | opschepperigs | opschepperigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opschepperig
- van een persoon dat hij van zichzelf zegt dat hij heel goed is
- De opschepperige man verteld in geuren en kleuren over alle vrouwen die hij versierd had.
Gangbaarheid
- Het woord opschepperig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opschepperig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.