ophitser
Nederlands
Woordafbreking
- op·hit·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ophitser | ophitsers |
verkleinwoord | ophitsertje | ophitsertjes |
Zelfstandig naamwoord
ophitser m
- iemand die tracht een rel te veroorzaken door woede aan te wakkeren
- Luister toch niet naar die ophitsers! Die willen alleen maar stennis en chaos.
Gangbaarheid
- Het woord ophitser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ophitser' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.