opga

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opga    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɔpχa/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɔpɣa/
Woordafbreking
  • op·ga

Werkwoord

vervoeging van
opgaan

opga

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgaan
    • ... dat ik opga. 

Werkwoord

vervoeging van
opgaan

opga

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van opgaan
    • ... dat men opga. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.