opfleurden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·fleur·den

Werkwoord

vervoeging van
opfleuren

opfleurden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opfleuren
    • ...dat wij opfleurden. 
    • ...dat jullie opfleurden. 
    • ...dat zij opfleurden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.