opbraken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·bra·ken

Werkwoord

vervoeging van
opbreken

opbraken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opbreken
    • ...dat wij opbraken. 
    • ...dat jullie opbraken. 
    • ...dat zij opbraken. 

Gangbaarheid

  • Het woord opbraken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.