opbloei
Nederlands
Woordafbreking
- op·bloei
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbloeien |
opbloei
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbloeien
- ... dat ik opbloei.
Gangbaarheid
- Het woord opbloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opbloei' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.