onzindelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·zin·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onzindelijk | onzindelijker | onzindelijkst |
verbogen | onzindelijke | onzindelijkere | onzindelijkste |
partitief | onzindelijks | onzindelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onzindelijk [1]
- zijn natuurlijke behoeften niet beheersend
- goor, morsig
- met het bijhalen van niet ter zake doende elementen
- ik vind dat een heel onzindelijke redenering
Afgeleide begrippen
- onzindelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord onzindelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onzindelijk' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.