onverdroten
Nederlands
Woordafbreking
- on·ver·dro·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘niet ontmoedigd’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van verdroten met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverdroten | onverdrotener | onverdrotenst |
verbogen | onverdrotenste | ||
partitief | onverdrotens | onverdroteners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onverdroten [3]
- zich niet latende terneerslaan
- Onverdroten gingen de monniken door met het overschrijven van bijbels, theologische traktaten en werken van klassieke auteurs als Vergilius, Tacitus en Seneca
Afgeleide begrippen
- onverdrotenheid
Gangbaarheid
- Het woord onverdroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onverdroten' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.