ontzaglijk
Nederlands
Woordafbreking
- ont·zag·lijk
Bijwoord
ontzaglijk
- heel erg
- Ik woon in een ontzaglijk groot huis.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontzaglijk | ontzaglijker | ontzaglijkst |
verbogen | ontzaglijke | ontzaglijkere | ontzaglijkste |
partitief | ontzaglijks | ontzaglijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ontzaglijk [2]
- vrees en eerbied inboezemend door de grootte van iets
- Dat is wel een ontzaglijke hoeveelheid werk dat ik nog moet doen.
Synoniemen
- indrukwekkend, groots, indrukwekkend, enorm, ontieglijk, reuze, hartstikke, formidabel, uitermate, immens, geweldig, groots, indrukwekkend
Gangbaarheid
- Het woord ontzaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontzaglijk' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.