ongevaarlijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·vaar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van gevaarlijk met het voorvoegsel on-
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | ongevaarlijk | ongevaarlijker | ongevaarlijkst |
| verbogen | ongevaarlijke | ongevaarlijkere | ongevaarlijkste |
| partitief | ongevaarlijks | ongevaarlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongevaarlijk
- onschadelijk, goedaardig, veilig
- Paracetamol is een ongevaarlijke pijnstiller.
Gangbaarheid
- Het woord ongevaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongevaarlijk' herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.