ongepaard

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·paard
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongepaard
verbogen ongepaarde
partitief ongepaards

Bijvoeglijk naamwoord

ongepaard [1]

  1. van iets dat het vrij en ongebonden is
    • Alcohol wordt in het lichaam omgezet in het giftige aceetaldehyde. ALDH2 breekt deze stof af. Het enzym breekt echter ook andere schadelijke aldehyden af. Deze ontstaan onder andere als vetten worden blootgesteld aan zuurstofradicalen. Zuurstofradicalen zijn moleculen met een ongepaard elektron die weefselschade veroorzaken. Doordat de activiteit van ALDH2 door de alcoholconsumptie is verhoogd, kan het enzym dus ook sneller die andere aldehyden aanpakken. [2] 
  1. zonder partner
    • Elke ‘ongepaarde’ DNA-keten weet feilloos zijn complementaire partner uit een zee van DNA-strengen te vinden. [3] 
    • Raven, die in Nederland zeldzaam zijn, leven van kadavers. Een ravenpaar heeft een groot, stabiel territorium. Daarnaast zijn er groepen ongepaarde raven die geen territorium hebben en concurreren om dezelfde kadavers. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord ongepaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.