ongelofelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·lo·fe·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van gelofelijk met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongelofelijk | ongelofelijker | ongelofelijkst |
verbogen | ongelofelijke | ongelofelijkere | ongelofelijkste |
partitief | ongelofelijks | ongelofelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongelofelijk
- onmogelijk om geloof aan te schenken
- Ik ben die ongelofelijke verhalen meer dan zat.
- bijzonder, uitzonderlijk
- Ik heb een ongelofelijke honger.
Vertalingen
1. onmogelijk om geloof aan te schenken
2. bijzonder, uitzonderlijk
Gangbaarheid
- Het woord ongelofelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongelofelijk' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.