oneens

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • onĀ·eens
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van eens met het voorvoegsel on-
stellend
onverbogen oneens
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

oneens

  1. hebben van een andere mening dan iemand anders heeft
    • Ik ben het oneens met hem. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord oneens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.