ondersteek
Nederlands
Woordafbreking
- on·der·steek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ondersteken |
ondersteek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondersteken
- ... dat ik ondersteek.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ondersteek | ondersteken |
verkleinwoord | ondersteekje | ondersteekjes |
Zelfstandig naamwoord
ondersteek m
- een brede po voor patiënten die op bed liggen
- Geef mevrouw Jansen even een ondersteek.
Gangbaarheid
- Het woord ondersteek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ondersteek' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.